Burgerinitiatief wil met omwonenden aan tafel bij plan Overgeest

Het burgerinitiatief Langer Zelfstandig Leven Oegstgeest wil samen met de omwonenden meedenken met de invulling van het plan Overgeest. Dat is de uitkomst van een drukbezochte discussiebijeenkomst dinsdag 24 oktober in het gemeentehuis.

Het burgerinitiatief wil graag dat er naast luxe villa's en gezinswoningen ook betaalbare huurappartementen komen voor ouderen in een wijk die groen, duurzaam en verkeersluw is.

"De wachttijd voor sociale huurappartementen is inmiddels opgelopen tot ruim zes jaar, terwijl er daarnaast nauwelijks middenklasse huurappartementen beschikbaar zijn", aldus Guus Bannenberg, voorzitter van het burgerinitiatief. Ouderen dreigen daardoor geen optie meer te hebben als zelfstandig wonen in het oude huis niet meer mogelijk is dan wel te kostbare aanpassingen noodzakelijk zijn. Het creëren van een substantieel aantal huurappartementen voor ouderen kan bovendien de doorstroming bevorderen, waardoor woningen vrijkomen voor gezinnen en starters.

Peter Hoogvliet, bestuurder van de lokale woningcorporatie MeerWonen, stelde dat er vooral behoefte is aan de ontwikkeling van een wijkje dat zowel voor ouderen als jongeren geschikt is. Een woningdifferentiatie met als indicatie 40 procent duurdere huur, 30 procent koop en 30 procent sociale huur wordt daarbij als wenselijk gezien omdat dit aansluit bij de woningbehoefte in Oegstgeest.

Uit de discussie kwam naar voren dat de aanwezigen graag een wijk zien die groen, duurzaam en verkeersluw is. Het is de laatste kans om in het centrum van Oegstgeest betaalbare huurappartementen voor ouderen te bouwen. Het mag geen herhaling worden van de situatie met het ASC-terrein in Oegstgeest, waar na het vertrek van de voetbalvereniging voornamelijk luxe villa's worden gerealiseerd.

Het burgerinitiatief heeft inmiddels een brief aan het college en de gemeenteraad gestuurd waarin ze wijst op de conclusies van de discussiebijeenkomst en nadrukkelijk vraagt om samen met de omwonenden betrokken te worden bij de verdere ontwikkeling van de gebiedsvisie.