Onderkabeling Oegstgeest
De heer Cleton legt terecht de vinger op een gevoelig punt (OC 13 juli). Het onder de grond brengen van de hoogspanningsleidingen in Oegstgeest mag niet leiden tot aantasting van de opgebouwde natuurwaarden in de hoogspanningszones. De Adviescommissie Groen & Natuur staat welwillend, maar ook redelijk neutraal, tegenover de voorgestelde actie om de leidingen zoveel mogelijk onder grond te brengen. Wij hebben wel geadviseerd om af te zien van het bouwen van huizen in de zones als zgn. kostendragers. De gemeente moet namelijk voor een deel bijdragen in de kosten en dat wilde men regelen door huizenbouw. Dat is prima, maar niet in de zone zelf, waar een goede natuurwaarde is ontstaan en gespaard moet worden. Wat ons betreft zou bouwen op een andere plek in de gemeente moeten gebeuren.
Verstoring van landschap en natuurwaarden tijdens de aanleg van de ondergrondse kabels kan minimaal zijn, omdat de leidingen via een boormethode worden aangelegd. Natuurlijk is er dan wel onvermijdelijk een begin en een einde aan de “boortunnel”, maar als die met zorg worden gekozen is de schade te overzien. Voordeel van de actie zou, wat ons betreft, kunnen zijn dat er minder vliegslachtoffers zullen zijn. We kennen de getallen bij de huidige situatie niet, maar die zijn er altijd. Er sneuvelen altijd vogels bij dit soort constructies. Landelijk sneuvelen er 1 miljoen vogels per jaar door botsing met hoogspanningskabels. Dat is een schatting gebaseerd op plaatselijke tellingen.
Landschappelijk is het voordeel duidelijk: de masten verdwijnen en er komen alleen “verdwijnpunten” voor in de plaats. Het landschap wordt dus meer open en dat zal de leefomgeving van de aanwonenden en beleving door recreanten zeker ten goede komen.
*Herinrichting” van het huidige tracé is in principe niet nodig, want het gebied ziet er goed en aantrekkelijk uit. Ook wat de natuurwaarden betreft is het beter goed na te denken waar nog een impuls zou kunnen of moeten worden gegeven. Inspelen op de te verwachten veranderingen in het klimaat zijn in dit gebied niet echt nodig. In grote delen van de zones heeft de natuur zichzelf ontwikkeld langs de gegeven structuur van watergangen en bomen. Dat levert een vegetatie op met bijbehorende fauna die zich daar thuis voelt en zich zelfstandig verder zal ontwikkelen. Natuur is dynamisch en volgt haar eigen weg. Er is al veel ruimte voor opvang van water (bij zware regenbuien), maar misschien is plaatselijk de toevoeging van schaduwbomen aantrekkelijk. Maar als algemene regel geldt dat verstoring van de bodem in een bestaand gebied meer nadelen heeft dan voordelen. De ondergrond heeft zich net als boven de grond ontwikkeld tot een samenhangend systeem met samenhang tussen de bodemorganismen (bacteriën, schimmels, bodemfauna) onderling maar ook met de fauna en flora boven de grond. Ecosystemen zijn altijd kwetsbaar voor verstoringen. Daar moet men zo terughoudend mee zijn als maar mogelijk is. Met rust laten – niets doen – is de beste strategie.
Wellicht hebben de bewoners van dit gebied wensen of suggesties. De uitgespaarde kosten voor herinrichting kunnen in ieder geval de noodzakelijke bijdrage van de gemeente aan de gehele operatie wat gemakkelijker maken, zoals de heer Cleton al voorstelde.
Peter van Helsdingen, Adviescommissie Groen & Natuur