Pianiste Ksenia Kouzmenko is docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.
Pianiste Ksenia Kouzmenko is docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Foto: Cornelia Unger

Briljante Wit-Russische pianiste Ksenia Kouzmenko brengt ode

muziek n De Zondagmatinee van 10 april om 16.00 uur is aan pianiste Ksenia Kouzmenko. Geboren en getogen in Minsk, de hoofdstad van Belarus, is zij inmiddels een twintig jaar docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze is een gezochte kamermuziekpartner en beweegt zich solo graag langs afgelegen paden op zoek naar zelden of nooit gehoorde muziek. Een ravissante pianistiek paart zij aan wonderschone, tegelijk dieptastende toonkunst.

"Ik heb zo'n mooi programma samengesteld voor Oegstgeest”, roept ze opgetogen, "stukken van componisten uit Tsjechië, Belarus en Oekraïne”. Ksenia Kouzmenko is genereus, spreekt vloeiend Nederlands, in de tongval van haar Brabantse pianist-echtgenoot. Terwijl zij over haar keuzes uitweidt, zegt zij plots eerst ingetogen: "Ja, ik ben heel gelukkig hier. Máár ik moet telkens denken aan de oorlog in Oekraïne en aan al die ontheemde mensen!” Haar familiegeschiedenis is kenmerkend voor de gehele regio. Enig kind van een pianistenechtpaar, de achternaam Oekraïens, is haar vader geboren in Vilnius, Litouwen, en werd diens vader naar een strafkamp in Siberië gedeporteerd omdat hij een Russisch-Orthodox priester was. De grootouders van moederszijde woonden enige jaren in Kiev, de hoofdstad van Oekraïne. Keerde haar moeders vader van Poolse origine psychisch verscheurd uit de Tweede Wereldoorlog terug, in arren moede verliet zijn vrouw hem met hun kinderen. Kocht hij niet een piano, een vleugel voor haar? Ksenia's vader leeft niet meer en nu heeft zij haar moeder in Minsk al drie jaar niet mogen omhelzen. De dictatuur is er repressiever dan eerst. Zal zij haar ooit terugzien? Het programma voor Oegstgeest is voortgesproten uit haar onvolprezen Tsjechische componistenalbum ‘Fenêtre sur le jardin' - Raam op de tuin -, vernoemd naar een werk van Bohuslav Martinu (1890-1959) waaruit verlangen spreekt naar zijn geboortegrond die hij nooit zou weerzien. Onder hen uiteraard de geniale, onstuimige poëet Leoš Janácek (1854-1928), alsook de briljante Miloslav Kabelác (1908-1979) die in de oorlogsjaren de eis weerstond van zijn joodse echtgenote te scheiden. De Oekraïner Vasyl Barvinsky (1888-1963) moest vóór hij in 1948 voor tien jaar werd gedeporteerd al zijn manuscripten laten vernietigen. Ksenia legt evengoed het oor te luister bij haar landgenote Galina Gorelova (1951). Kaarten via muziekkamer-oegstgeest.org en de Rijnlandse Boekhandel.