Muskuskaasjeskruid. Bloeit vaak al vanaf juni tot wel in oktober. Slakken houden er niet van.
Muskuskaasjeskruid. Bloeit vaak al vanaf juni tot wel in oktober. Slakken houden er niet van. Foto:

Planten waar slakken niet van houden

Dat de (naakt)slakken dit jaar flink hebben huisgehouden in onze tuinen zal niemand zijn ontgaan. Zowel de lente als de zomer waren nat en de zon liet zich soms weinig zien: ideale omstandigheden voor slakken! Nu hoef ik u niet te vertellen hoeveel schade ze kunnen aanrichten in onze tuinen. En dan heb ik het met name over de naaktslakken. Huisjesslakken gedragen zich redelijk in mijn tuin. Ze nemen hier en daar wel een hapje en verder gedragen ze zich best keurig eigenlijk.

Tegen de schemering komen de blote slijmmeriken tevoorschijn om onze mooie tuintjes kaal te vreten. Alle huismiddeltjes ten spijt richten ze elke avond opnieuw een ravage aan. Van ze afkomen is onmogelijk. Om de schade in de tuin te beperken gaan we niet strooien met gif maar bekijken we gewoon waarom onze slijmerige vriendjes nou precies onze planten opeten. Laat ik eerst vertellen welke planten ze juist gráág lusten. Ongetwijfeld heeft u er wel een of meerdere van in uw siertuin staan: Helenium en Echinacea (zonnehoed), Hosta, Cosmea, dropplant en vooral: de dahlia.

Deze planten hebben één ding gemeen en dat is dat ze mals blad hebben. Voelt u er maar eens aan. Dat blad kauwt erg lekker weg en dat weten die slakken ook. Is het u opgevallen dat naaktslakken nou eens nooit de ongewenste planten (‘onkruid’) te grazen nemen? Ik leg u uit waarom.

De planten die wij in onze tuinen zetten komen vaak helemaal uit Amerika of Azië. Dat is prima maar zij zijn nog niet zo aangepast aan onze natuur en aan het belaagd worden door onze beestjes. Ze kunnen natuurlijk niet wegrennen als ze worden opgegeten. Planten die oorspronkelijk in ons land voorkomen hebben hierop iets heel slims bedacht. Hun blad smaakt vies, harig of stug. Of vies, harig én stug. Als ik een slak was dan zou ik dat ook niet lekker vinden. In de loop van de evolutie hebben onze planten zich dus aangepast aan het leven hier. Het zijn dus voornamelijk de ‘exoten’ die in onze tuinen worden opgegeten door slakken.

Gelukkig worden planten die al eeuwenlang in ons landje voorkomen steeds populairder. Ik heb het niet over brandnetels en paardenbloemen maar over bijvoorbeeld kaasjeskruid, klaproos, vingerhoedskruid en stokroos. Gelukkig zijn er ook exoten die wél genegeerd worden door de slijmerige vreetmachines. In mijn tuin zijn dat bijvoorbeeld Verbena (ijzerhard) en Gaura (prachtkaars). Die bloeien hier vrolijk tussen de wilde grassen en kaardenbollen en geen slak die ervoor omkruipt.

Mijn advies is daarom: voel aan dat blad, voordat u een mooi plantje koopt. Aansluitend heb ik nog een tip: ga eens niet naar het geijkte tuincentrum maar bezoek een kwekerij. Van maart tot en met oktober fietst u al in een half uurtje naar Festina Lente in Katwijk. U doet er inspiratie op in de voorbeeldtuinen én er is een pluktuin. De kwekers van Festina Lente werken biologisch en kunnen u bovendien alles vertellen over welke planten wel of niet aantrekkelijk zijn voor slakken.

Vragen? Mail gerust naar dorpsecoloog@gmail.com