Spekpater

Hij was een van de gezichten van het katholieke leven in de jaren vijftig en zestig: de Norbertijner pater Werenfried van Straaten. Hij reed met een tot kapelwagen omgebouwde vrachtwagen (voor gebed en actie) door België en Nederland. Ik herinner me zijn bezoek aan mijn Brabantse dorp. Voor zijn organisatie Oostpriesterhulp haalde hij spullen en voedsel op voor de vervolgde katholieken in de communistische landen. Zo verzamelde hij onder meer tonnen gerookt (dus houdbaar) spek. Daaraan ontleende hij de eretitel spekpater. Hij was enorm populair, al waren er ook wel enige bedenkingen over zijn onverzoenlijke houding tegenover het communisme, zeker toen er meer ontspanning kwam tussen oost en west. Hoe dat ook zij: pater Werenfried was destijds een van de bijna heilige toonbeelden van het Rijke Roomsche leven.

Waarom schrijf ik nu over deze reeds lang overleden spekpater? Daarvoor is een heel vervelende aanleiding. Onlangs is gebleken dat ook deze priester – helaas terecht – is beschuldigd van seksueel misbruik. Pijnlijk is dat deze geschiedenis naar voren kwam terwijl een proces van zaligverklaring gaande was. Onder meer het Nederlands Dagblad heeft hierover bericht. Hij is niet de eerste en zal – vrees ik – ook niet de laatste zijn. Maar toch raakt het mij en houdt het mij bezig. En dat heeft alles te maken met de vrijwel onaantastbare status die deze spekpater in het verleden had, ook voor mij (zelf bij de Norbertijnen opgeleid). Laat helder zijn: elk geval van misbruik is er een teveel en dient veroordeeld te worden. Maar het is extra shockerend als de dader een gerespecteerd kerkelijk ambtsdrager is, die zijn daden wellicht dankzij die status ongestraft heeft kunnen uitvoeren. Dan geldt – om het in kerkelijk Latijn te zeggen – corruptio optimi pessima: het bederf van het beste is het allerslechtste. Alle mooie woorden en goede daden van de spekpater komen in een ander licht te staan.

Was het dan allemaal een grote komedie - of beter tragedie: die katholieke jeugd van mij, en misschien meer nog het ontzag voor kerk en priesters bij de generatie van mijn ouders? En kan ik blijven geloven in de woorden van een kerk, waarvan teveel ambtsdragers de inhoud van die woorden zo verloochend hebben? Vragen waarop ik niet meteen een antwoord heb, maar die door het gedrag van de spekpater wel weer onontkoombaar actueel zijn geworden.

Koos van der Bruggen