Godsbewijs

Onze pastoor Rochus Franken schreef in het parochieblad De Augustinus een interessante bijdrage over het Godsbewijs. Een niet-gelovige daag hem uit te bewijzen dat God bestaat. De pastoor is wijs genoeg om daar niet met de jij-bak op te reageren dat evenmin te bewijzen is dat God niet bestaat. Het gebeuren is voor hem aanleiding om enige gedachten te wijden aan de mogelijkheden en grenzen van Godsbewijzen. Dat het bestaan van God via wetenschappelijk onderzoek niet te bewijzen is, zal vrijwel niemand bestrijden. Maar toch. Het zoeken gaat door. Zo publiceerde de filosoof Emanuel Rutten recent een op de logica gebaseerde argumentatie voor het bestaan van God. Maar of hij echt het bewijs levert?

Zeker binnen de beperkingen van deze column is het onmogelijk om veel wijsheid toe te voegen aan wat al over Godsbewijzen gezegd en geschreven is. Voor mij zijn de veel geciteerde woorden van de theoloog Harry Kuitert een nog steeds verstandig uitgangspunt. Hij schreef: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen’. Deze uitspraak is hem niet in dank afgenomen, maar als je er even over nadenkt is het – ondiplomatiek gezegd – een waarheid als een koe. Thora, Nieuwe Testament, pauselijke uitspraken, kerkelijke dogma’s, de Heidelbergse catechismus, maar ook de Koran en het betoog van Rutten: allemaal door mensen geschreven. Veel – niet alle – teksten inspireren ons tot de dag van vandaag omdat ze ons leren over hoe we kunnen leven en hoe we met de eindigheid van ons bestaan kunnen omgaan. Het beeld van een liefdevolle en in Jezus mens geworden God is daarbij voor velen dierbaar en onmisbaar. Maar een Godsbewijs is het niet.

Als de kerken accepteren dat ze het moeten doen met ‘spreken van beneden’, geeft dat ruimte om ten volle recht te doen aan de rijke inhoud van dat spreken. Ze hoeven er niet minder kerk of gelovig om te zijn. Omdat we onze ‘broekzakgod’ (met dank aan collega Jelle Wesseling) kwijtraken wordt meer oecumenische en interreligieuze samenwerking mogelijk. Bovendien kunnen we dan afscheid nemen van onvruchtbare en doodlopende discussies over Godsbewijzen.


Koos van der Bruggen