Afbeelding
Foto: Willemien Timmers

2009 tot en met 2014

In 2008 werd de Archeologische Faculteit door de afdeling Vastgoed van de Leidse Universiteit gevraagd om in het gebied te gaan opgraven, als onderdeel van het eerstejaarsprogramma.

Na in 2009 en 2010 succesvol te hebben opgegraven, was het volgens Jasper de Bruin niet vanzelfsprekend dat er uitgebreid verder gegraven werd.

“Het archeologiebeleid was van de provincie bij de gemeente Oegstgeest, en de universiteit vond dat men al behoorlijk wat had gedaan. Oegstgeest wilde graag verder graven, wij als faculteit ook, maar dat ging niet zonder slag of stoot”. Er volgden veel discussies tussen gemeente en de universiteit. Was er al genoeg gedaan? “Het leek alsof Oegstgeest en het Vastgoedbedrijf tegenover elkaar stonden.”

Het bleek een heel politiek spel. Zo goed als heel de bodem van Nieuw-Rhijngeest Zuid moest nog archeologisch worden onderzocht, en de universiteit wilde de grond natuurlijk archeologievrij aan de grote farmaciebedrijven verkopen. Op alle niveaus werden discussies gevoerd over wat er met de grond moest gebeuren.

Eigenhandig schreef Jasper de Bruin een plan om van de braakliggende grond een plek te maken waar studenten archeologie opgeleid konden worden. “Ik wilde dat er nog een jaar of wat geld in gestoken werd, want deze opgravingsplek mocht niet verloren gaan, en bovendien was het een prachtige plek om zo dicht bij huis onderwijs aan te verbinden. Dus ben ik bij iedereen langsgegaan. Externe deskundigen, juristen, bewakers van cultureel erfgoed, de gemeente Oegstgeest … werkelijk iedereen.”

Het onderwijsplan van De Bruin zorgde ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op gingen staan. “Ik was erg blij dat na al dat lobbyen mijn plannen direct werden goedgekeurd en we verder konden.” Hierdoor werd het onderzoek volledig door de universiteit betaald. Nieuw-Rhijngeest Zuid bleef een grote opleidingsplaats voor archeologiestudenten, in totaal hebben ongeveer 500 studenten leren opgraven in Oegstgeest en zijn er een twintigtal scripties over geschreven. Op de digitale repository van de universiteit zijn veel van deze scripties te lezen.


Te laat

Helaas kwam dit besluit voor sommige plekken te laat.

Met lede ogen moest De Bruin toezien hoe het Hilton Garden Inn werd gebouwd zonder dat de grond eronder eerst archeologisch was onderzocht. Dit tegen de aanbevelingen van eerder onderzoek in. “Hoe het precies gegaan is, weet ik niet. Ik was verrast dat er met bouwen werd begonnen. Ik had heel graag het terrein onder het Hilton nog onderzocht, maar de gemeente had het project al aanbesteed. We hadden maar een maand nodig gehad. Zo jammer dat wij dat niet wisten, en de gemeente daar niet op lette. We hadden met Corpus ook al wat pech gehad, omdat we dachten de grond onder het museum onderzocht te hebben toen plannen veranderden, en de bouwers voor net even een andere definitieve plek kozen.”

De Bruin: “We hebben opgegraven in vier clusters, en van één daarvan weten we nu relatief weinig. Dat is jammer.”

De zeldzaamheid van de Nederzetting Oegstgeest was, zeker in die jaren, nog niet doorgedrongen tot bouwers en grondwerkers. Ook in het Evaluatierapport Definitieve opgraving (DO) - Oegstgeest Bio Science Park -Campagnes 2009 t/m 2014 valt deze frustratie te lezen. “Wel dient te worden opgemerkt dat de sloop van de barakken en het verwijderen van de riolering en leiding schade heeft toegebracht aan het archeologische niveau. De ondergrond was hier verzadigd met water waardoor afdrukken van de rupsen, banden en bakken van de machines tot op een diep niveau werden aangetroffen”.


2017-2018

Eind 2017 en in 2018 werden in het zuidelijk deel van Nieuw Rhijngeest-Zuid opgravingen gedaan vanwege werkzaamheden aan de A44. Ook hier werden huizen en aan de Leidse kant van de A44 zelfs twee graven ontdekt. “De Nederzetting Oegstgeest strekte zich echt veel verder uit dan we bij aanvang dachten.”


Opleidingsplaats

De locatie was een prachtige opleidingsplaats voor archeologiestudenten, en er werd jarenlang keihard gewerkt.

De Bruin: “Vergis je niet, een archeoloog is behoorlijk fysiek bezig de hele dag.” Vier maanden per jaar werd er in de opgravingsperiode door de opgravingsleider, drie studentassistenten, drie stagiaires en tachtig eerstejaars veel werk verzet.

Hij bewaart goede herinneringen aan zijn tijd in Oegstgeest. “We wóónden daar een soort van. Soms kwam er zelf post binnen, die geadresseerd was als ‘de keet naast Corpus’. Geweldig.”


Grafveld en Endegeest

Ondanks alle mooie vondsten, waaronder ook een aantal bijzondere begravingen, is er bij de opgravingen geen grafveld aangetroffen. Een dergelijk terrein is voor een archeoloog het summum (‘je ziet dan echte statusverschillen’) en levert een schat aan informatie op. Eerder suggereerde Oegstgeestenaar Freek Lugt dat het grafveld onder de A44 zou kunnen liggen, of dat doden op het grafveld in Rijnsburg zijn begraven, bij het daar ontdekte dorp. Jasper de Bruin denkt dat het terrein van Endegeest hiervoor de meest geschikte locatie is. “Dat is een terrein om in de gaten te houden. Het is logisch om te denken dat men via een kreek met het lichaam naar de begraafplaats op een iets hoger gelegen strandwal voer, daar waar nu Endegeest is. Daar zouden dan zomaar driehonderd graven kunnen liggen.”

De Bruin betoogt dat dit het moment is om dit terrein te onderzoeken. Endegeest is immers in deze maanden onderwerp van discussie, en vanuit verschillende kanten worden plannen gemaakt om het landgoed voor een deel anders in te richten. “Ga niet halfslachtig te werk in dit bijzondere terrein”, adviseert De Bruin. “Dit is het moment. Het is in ieders belang om hier direct sleuven te graven om onderzoek te doen. Doe niet eerst proefboringen, want dan ben je twee keer je geld kwijt.”

“Geef bij alle projecten rondom Endegeest archeologie prioriteit!” betoogt De Bruin. “Zie archeologie niet als obstakel.”

Als ‘Opgravingen Endegeest’ er komt, zal dit geen onderwijsopgraving worden. “Het archeologisch bestel is veranderd. De universiteiten hebben geen opgravingsvergunning meer, dat is jammer. Als dit Engeland was, zou de universiteit het terrein kunnen claimen als onderzoeksproject. Heel interessant.”


Afronding

Over de afronding van dit zeer omvangrijke opgravingsproject is Jasper de Bruin niet bijzonder goed te spreken. “Doordat ik er zo hard aan getrokken heb, is het verleden van Oegstgeest gered. Daar heb ik nog geen bloemetje voor gekregen. Het lijkt alsof men het belang van dit geheel niet inziet, en het opgegraven dorp er maar een beetje bijhangt. Slechts eenmaal heb ik per mail een verzoekje gehad over waar het eindrapport blijft, en nu, begin september, werd er gevraagd naar het rapport, maar meer belangstelling is er niet.”

De Bruin verwacht dat als het boek verschijnt dat hij nu aan het schrijven is over de opgravingen van de nederzetting, dit zal inslaan als een bom. “Zoals ik al zei, wat hier gelegen heeft is echt een heel bijzondere nederzetting. Daar zou veel meer erkenning voor moeten zijn.”

Zes jaar is De Bruin bezig geweest met het schrijven van het boek ‘Oegstgeest. A Riverine settlement in an early medieval world system’, dat begin 2021 verschijnt. Een prestigieus boek in een prestigieuze serie. “Het was leuk geweest als er tussentijds naar geïnformeerd was. Oegstgeest gaat echt een begrip worden.”

Ook tijdens de opgravingen had De Bruin zich graag in meer belangstelling willen verheugen. “Natuurlijk zijn er wel Oegstgeestenaren en collegeleden langsgekomen, en is er wel mee-gegraven, maar een bijdrage hebben we nooit gekregen. De inbreng van de gemeente Oegstgeest was letterlijk vijf kratten bier, en verder niets.”


Geschiedenis in beeld

Bij alle plannen die voor Nieuw-Rhijngeest Zuid worden gemaakt, en de bouwprojecten die inmiddels in gang gezet zijn, zou iets terug te vinden moeten zijn van de zeer bijzondere geschiedenis van het gebied, zo betoogt archeoloog Jasper de Bruin. “Je kunt aan van alles denken. Zet, wellicht op schaal, een vroeg-middeleeuwse boerderij in park Landskroon. Of maak een beschoeiing na van een deel van een oever. Of plaats een grote replica van de Schaal van Oegstgeest. De geschiedenis krijg je voor niets – maak daar iets bijzonders van! De bal ligt nu bij de gemeente Oegstgeest en haar inwoners. Wat gaan we doen met dit bijzondere verleden? Maak wat budget vrij om de Nederzetting Oegstgeest bij alle inwoners bekend te laten worden.”

Ook in de horeca, die zich in het gebied gaat vestigen, zou de Merovingische nederzetting terug te vinden moeten zijn. “Maak mooie vitrines, of een klein museum, of steek het geheel in als ‘eten op een middeleeuwse plek’. Dat maakt een win-win situatie.”

Overigens vindt De Bruin het jammer dat men op dit moment in Oegstgeest zoekt naar een niet-bestaand Romeins verleden omdat daar subsidies voor zijn. “En dat terwijl er een heel mooi vroegmiddeleeuws verhaal te vertellen valt.”

De Bruin zou zelf ook best mee willen werken om dit bijzondere verleden te ontsluiten voor iedereen. “Laat het echt bij de mensen terechtkomen. Maak een publieksboek over de nederzetting of de schaal. Zo kan men dit stuk verleden gaan omarmen als identiteit van het dorp. Bovendien kan deze geschiedenis gebruikt worden om de twee delen van Oegstgeest bij elkaar te brengen. Er zijn zoveel nog zoveel bijzonderheden en mooie verhalen die nog niet verteld zijn! Dat delen is veel belangrijker dan alleen maar even kort informeren naar een rapport.”