Joop Verdonk (l) neemt vol energie het voorzitterschap over van Pieter Hellinga. | Foto Willemien Timmers
Joop Verdonk (l) neemt vol energie het voorzitterschap over van Pieter Hellinga. | Foto Willemien Timmers Foto: Willemien Timmers

Nieuwe voorzitter Dorpscentrum

overdracht n Op een zonnige middag zitten twee rasechte Oegstgeestenaren met groot hart voor het dorp aan een tafel in Dorpscentrum Oegstgeest. Pieter Hellinga vertelt de voorzittershamer van de Stichting Dorpscentrum Oegstgeest (DCO) met een gerust hart over te dragen aan Joop Verdonk.

Door Willemien Timmers

Bij een lekker bakje koffie (‘die wordt straks nog lekkerder omdat er een nieuwe koffiemachine komt’) vertelt Hellinga over het ontstaan van het idee van het Dorpscentrum toen het Gemeentecentrum van de Protestantse Gemeente Oegstgeest ging sluiten, de start van de twee ‘probeerjaren’ op 1 oktober 2014 en de en de daadwerkelijke overdracht twee jaar later. “Mijn boerenachtergrond heeft mij geholpen om in deze jaren een terughoudend financieel beleid te voeren”, vertelt hij. “Ga geen onnodige verplichtingen aan, en koop pas een trekker als je het geld hebt. Dat heeft goed uitgepakt.”


Vanaf het allereerste begin moest DCO een centrum worden voor ‘ontmoeting en verbinding’, voor de gemeenschap, voor iedereen in het dorp. “Het is geweldig om te zien hoe het Dorpscentrum zich ontwikkeld heeft”, constateert Hellinga. Het centrum is onherkenbaar verbeterd en gerenoveerd, en veel verenigingen en stichtingen huren wekelijks of regelmatig één van de zalen. “Dit alles staat of valt met onze vrijwilligers”, benadrukt de scheidend voorzitter. “Per dag zijn er wel vijf tot zeven mensen in touw om alles goed te laten reilen en zeilen, en de bezoekers zich welkom te laten voelen. Bij elkaar zijn er meer dan zestig vrijwilligers die zich hier inzetten.”


Eigen activiteiten

Joop Verdonk, die met een vernieuwd bestuur verder gaat, beaamt dat DCO staat als een huis. “De loop zit er in, maar we willen graag nog meer Oegstgeestenaren laten kennismaken met het Dorpscentrum en met elkaar.” Verdonk wil daarom in de komende tijd nog meer eigen activiteiten organiseren. “Nu de keuken vernieuwd is, zijn daar ook allerlei mogelijkheden. En het leuke is dat de Leo Kannerschool daar met ingang van het nieuwe cursusjaar les komt geven. Ook dat zorgt weer voor reuring en kansen.”

Daarnaast ziet Verdonk mogelijkheden om in het weekend muziek- toneel- of cabaretvoorstellingen op touw te zetten. “Het moet hier een nog bruisender gebeuren worden, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en zich thuis voelen. Door zelf veel te organiseren voorkomen we dat we afglijden naar een zaalverhuurbedrijf. Ook willen we ons niet profileren als ‘grand café’ of iets dergelijks, want we willen de Oegstgeester horeca op geen enkele manier in de weg zitten.”


Beleid gemeente

Hellinga haakt daar op in: “Het Dorpscentrum is een gemeenschapsvoorziening. Het speelt een belangrijke rol in het dorp, en dat allemaal zonder subsidie. Het centrum moet zichzelf in stand kunnen houden. Maar daarbij het is wel nodig dat er vanuit het gemeentehuis samenhangend beleid wordt gemaakt hoe het verder moet met het geheel van alle gemeenschapsvoorzieningen. Ik hoop van harte dat men daar snel mee aan de slag gaat.”


Mensen bij elkaar brengen

De nieuwe voorzitter heeft er zin in. In het verleden heeft Verdonk in zijn functie als voorzitter van de Oranjevereniging, of tegenwoordig onder andere als mede-initiator van de Vereniging van oud-raadsleden, altijd mensen met elkaar in contact gebracht. “Ik houd ervan om mensen bij elkaar te brengen. Daarom ben ik ook zo blij dat hier straks iedere dag zes leerlingen van de Leo Kannerschool staan te koken, de sociaal makelaar Sietske Steenbergen hier een dag in de week komt zitten, en we zelf nog meer activiteiten gaan organiseren. Samen met de klussen die er nog liggen vanwege het achterstallig onderhoud vervelen we ons dus niet de komende tijd.” Lachend: “Het is iets meer werk dan de Oranjevereniging, maar het is prachtig om je hier in te zetten. Het Dorpscentrum vormt echt het hart van Oegstgeest.”


Lees verder op pagina 5