Lizaly Wildenbeest op de molen van Pieter Hellinga.
Lizaly Wildenbeest op de molen van Pieter Hellinga. Foto:

INGEZONDEN n Deze weken komt een aantal middelbare scholieren aan het woord over 'droogte'. Dit in het kader van een aardrijkskundeproject. Deze week deel 3.

Droogte in Nederland: Zijn er oplossingen?

klimaat n De eerste belangrijke vraag: hoe komt het eigenlijk dat het nu zo droog is? Klimaatverandering, is een veelvoorkomend antwoord. Dat is ook het goede antwoord, maar wat veel mensen niet weten is dat het dieper gaat dan ‘omdat het warmer is verdampt het water sneller’.

Het begin van het droogteprobleem ligt rond de oorsprong van de Rijn. De Rijn is een smeltwaterrivier, waarvan de oorsprong in Zwitserland ligt. Het is de grootste watertoevoer van ons land. Door klimaatverandering is het warmer in de bergen. Daardoor valt er in de bergen minder sneeuw, en wat er valt, valt vroeger in het seizoen. Door de hogere temperatuur smelt de sneeuw ook eerder weg. Hierdoor is er minder smeltwater, en het grootste deel van wàt er is smelt al in de lente. Maar wij hebben in de lente, als het bij ons wèl regent juist te veel water. Dat water voeren we weg naar zee. In de zomer is er nog wel smeltwater over, maar dat wordt steeds minder. In Nederland wordt het ook warmer, dus het water dat wordt aangevoerd, in de grond zit of valt in vorm van neerslag, verdampt sneller.

De tweede vraag: hoe erg is het? Ik vroeg aan voormalig hoogheemraad en molenaar Pieter Hellinga wat hij hierover dacht. “We moeten bereid zijn om ermee te leven dat er misschien nattere winters en drogere zomers komen. Als we de veranderingen niet ontkennen, maar er goed mee omgaan, hoeft het niet heel erg te zijn.” We zouden dan moeten accepteren dat de boeren gewassen moeten verbouwen die minder water nodig hebben. Ook moeten we gaan kijken naar goede oplossingen.

Op de Veluwe is het neerslagtekort het ergst. Maar op de Veluwe zijn niet heel veel boeren die daar last van hebben, en de natuur is daar vrij robuust. Waar ze het meeste last van hebben van de droogte, is in de provincie Brabant. Daar zijn veel boeren die water nodig hebben voor hun land, terwijl er geen rivieren door Brabant stromen. Ze hebben wel de Maas, die voor een groot deel uit regenwater bestaat, maar als het minder gaat regenen zal die dus veel minder water leveren. Ook ligt Brabant wat hoger, waardoor ze meer moeite moeten doen om het water op hun land te krijgen.

In deze regio valt het mee met de droogte. De Rijn voert nog genoeg water aan. Wel moeten we zorgen dat de neerslag die er valt goed de grond in kan trekken. Anders hebben we niets aan de buien. Een echt probleem hebben we pas als de Rijn niet meer genoeg water aanvoert.

En dan misschien wel de belangrijkste vraag: wat kunnen we eraan doen? Als we het klimaatprobleem zouden oplossen, zou dit probleem natuurlijk ook gelijk opgelost zijn. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar het is wel belangrijk dat het verband tussen klimaatverandering en droogte goed wordt gelegd. We kunnen ook eerst gaan voor directere oplossingen voor de droogte. Veel mensen zeggen: spaar het water gewoon op in grote spaarbekkens. Dit idee legde ik voor aan meneer Hellinga. Die had hier ook al aan gedacht, maar we beseffen ons niet goed om hoeveel water het wel niet gaat. Per uur komen er via de Rijn zo’n 3000 olympische zwembaden aan water Nederland binnen. Er is dus heel veel ruimte nodig om dat allemaal op te slaan.

Er zijn ook nog andere oplossingen: je zou bijvoorbeeld het IJsselmeer wat hoger kunnen zetten. Zelf dacht ik aan ongeveer 30 centimeter hoger, maar dat kan niet zomaar, zei meneer Hellinga. “30 centimeter lijkt weinig, maar de omgeving is afgestemd op een vast waterpeil. Als het water 30 centimeter hoger wordt, moeten sommige dijken worden opgehoogd en zullen sommige kelders last krijgen. Als je bijvoorbeeld een boot hebt, en je eerst precies onder een brug door paste, past dat nu mooi niet meer. Met zulk soort dingen moet je rekening houden.”

Je kunt het IJsselmeer eventueel wel 10 centimeter hoger zetten. En dit kan ook met plassen zoals de Kaag. Ook kun je de boezems wat hoger zetten. Met boezems worden kleine opslagpolders en plassen bedoelt. Verder worden er nu ook al wat polders ingericht om helemaal onderwater te worden gezet. Daarnaast kan er ook wat extra water in de grond, maar ook dit is niet zonder mogelijke gevolgen. Ook wordt gewerkt aan het teruggeven van de oude loop van rivieren en beken. “Vroeger focusten we ons vooral op het zo snel mogelijk wegwerken van water, nu moeten we ook gaan kijken naar hoe we het juist in ons land kunnen houden.”

En dan de laatste vraag: wat kun je zelf doen?

Als eerste: betegel niet je hele tuin. Het water kan op tegels niet de grond in trekken en zal dan heel snel wegspoelen. Ten tweede: richt je tuin wat meer in op de droogte. Kies planten die minder water nodig hebben, en goed tegen droogte kunnen. Volgens Pieter Hellinga is dit eigenlijk een miniversie van de oplossingen voor ons hele land.

Daarnaast sproeien veel mensen hun tuin gewoon met drinkwater. Dit is eigenlijk zonde omdat we er veel geld in hebben gestoken om van het rivierwater drinkwater te maken. Gebruik slootwater of water uit een plas als dit mogelijk is. Ook legde ik het idee aan meneer Hellinga voor om een kleine put te slaan, zodat je grondwater kan gebruiken voor je tuin. Zijn antwoord: Op de Veluwe zou dit misschien kunnen, maar wij wonen op kleigrond. Het water kan dan heel slecht door de grond naar je pomp lopen, waardoor je na een half uur waarschijnlijk al lucht pompt.

Conclusie: De oorzaak van droogte is klimaatverandering. Als we het klimaatprobleem zouden oplossen (CO2 reductie) zou het droogteprobleem ook gelijk opgelost zijn. CO2 reductie is makkelijker gezegd dat gedaan, en dit zal waarschijnlijk nog enkele jaren duren. We kunnen ook eerst gaan voor oplossingen voor de droogte op korte termijn. Deze bestaan dan niet uit één oplossing, maar uit allemaal deeloplossingen.

Lizaly Wildenbeest