Hans Duyvendak: 'Mijn zus verzon zware dysenterie, en dat werkte.' | Foto Willemien Timmers
Hans Duyvendak: 'Mijn zus verzon zware dysenterie, en dat werkte.' | Foto Willemien Timmers Foto: Willemien Timmers

'Gered door mijn zusters slimheid'

herinneringen n Op 10 en 11 november 1944 vond 'de razzia van Rotterdam' plaats. Een operatie van de Duitse bezetter waarbij 52.000 Rotterdamse mannen tussen de zeventien en veertig jaar werden opgepakt om in Duitsland te werk te worden gesteld. Het was de grootste razzia die tijdens bezettingstijd in Nederland heeft plaatsgevonden. Reden voor deze grote actie was dat de jonge mannen voor de Duitsers een bedreiging vormden omdat ze wellicht gezamenlijk in opstand zouden kunnen komen. Oegstgeestenaar Hans Duyvendak was negentien in 1944 en woonde met zijn moeder en twee broers op de Burgemeester Knappertlaan in Schiedam.

Door Willemien Timmers

"Op 10 november reden er auto's met luidsprekers door de straat, die aangaven dat we direct klaar moesten staan om mee te gaan met de Duitsers. Voor ons was het onduidelijk waarvoor ze ons in wilden zetten. Misschien moesten we graven voor een verdedigingslinie bij Hoek van Holland? We wisten het niet." Omdat ze geen mogelijkheid zagen zich te verstoppen, besloten de broers zich klaar te maken voor vertrek. Hun oudere zus, een verpleegster, hoorde van de razzia en kwam direct thuis vanuit het ziekenhuis waar ze werkte. Ze verklaarde de broers voor gek. "Jullie gaan toch niet?" riep zij uit. Ze bedacht dat de broers en haar moeder alle drie het bed in moesten, omdat ze zware dysenterie (een zware vorm van diarree) hadden. Om de situatie echt te laten lijken had ze allerlei spullen meegenomen van haar werk. "Toen die dag een Duitser de trappen opkwam om te inspecteren, liepen mijn zus en een vriendin in hun uniform met bedpannen rond. Het rook in huis inmiddels naar ontlasting, vermengd met het ontsmettingsmiddel Lysol, dus we kwamen geloofwaardig over."

Punt van schrik was nog wel dat de soldaat van de drie broers hun ausweis wilde meenemen, om hen zo later alsnog op te kunnen halen. "Zonder ausweis was je niets in die dagen. Gelukkig kreeg mijn zus een brainwave, en zei tegen de Duitser dat als de door hem aangekondigde arts langs zou komen voor controle, wij toch zeker onze ausweis moesten kunnen laten zien. De soldaat ging daarin mee, en gelukkig is er nooit iemand komen controleren."

Zeker een week bleven de broers binnen, uit angst om alsnog opgepakt en tewerkgesteld te worden. Wat volgde was de hongerwinter. En vanwege de dreiging van bommen waren het benauwde maanden. "De werf van Wilton Feyenoord lag bij ons vlakbij. Dat was een geliefd doelwit."

"Wij waren inderdaad zo ongeveer de enige jongens in de buurt in die tijd, daar voelden we ons wel eens schuldig over. Maar in die maanden hielpen we waar we konden om bijvoorbeeld stiekem hout te hakken in het nabijgelegen Sterrebos."