Afbeelding
Foto:

Leve de participatiemaatschappij!

Veelvuldig hoor ik weer de term 'participatie' vallen zoals tijdens de afgelopen begrotingsbehandeling. Laat ik vooropstellen dat ik de Participatiemaatschappij een warm hart toedraag. Dat neemt niet weg dat ik daar een paar kanttekeningen bij wil plaatsen.

Veel beleidskaders van gemeenten bevatten impliciete aannames over het gedrag van de burger. Zo verwacht de gemeente dat burgers volgzaam 'participeren' bij projecten zoals bij de Klinkenbergerplas en dat ze dan altijd super tevreden zijn over de uitkomsten, ook al zien ze weinig van hun 'participatie' terug.
Als we kijken naar hoe de Participatiemaatschappij zijn intrede heeft gedaan in onze samenleving en de manier waarop de zogenaamde 'participatietrajecten' worden vormgegeven, dan blijkt keer op keer dat het ontbreekt aan duidelijke doelen en te behalen resultaten van wat die overheid nu eigenlijk wil bereiken met dat participeren van burgers? De verwachtingen van gemeenten worden niet of nauwelijks getoetst aan de verwachtingen van die burgers. Voor sommigen betekent participeren het mogen meedoen met het opstellen en uitvoeren van beleid (hoera!). Voor de minder zelfredzamen betekent participeren het 'moeten' meedoen, maar niet kunnen. Voor anderen betekent participeren juist zelf met ideeën komen en dan maar hopen dat de gemeente daarin mee wilt gaan. Nu de Participatiemaatschappij steeds verder onze huiskamers binnendringt, vrees ik echter dat er sprake zal zijn van een toenemende kloof tussen de zelfredzamen en de niet-zelfredzamen. Het zijn immers vaak diezelfde mondige burgers die soms meer en soms minder volgzaam zijn, maar in ieder geval allemaal beschikken over de nodige tijd, inzichten en ideeën. Vrees voor negatieve effecten van de Participatiemaatschappij wordt ook gezien door William Voorberg (Erasmus Universiteit) die stelt dat "de belofte dat iedereen mag meedoen en meepraten niet is ingelost: Het zijn steevast dezelfde mensen die aan de slag gaan met dit soort burgerinitiatieven. Ze zijn hoogopgeleid, linksgeoriënteerd en hebben de sociaal-economische status om hier hun tijd in te kunnen investeren". Hij wijst ons op de groeiende ongelijkheid in onze samenleving tussen de co-creatievelingen en de niet-co-creatievelingen. Het gevolg is dat een bepaalde groep burgers tussen wal en schip dreigt te raken waarbij we niet verbaasd moeten zijn dat deze groep zich ook eenzaam gaat voelen. Dat de gemeenteraad in Oegstgeest die eenzaamheid in een apart actieprogramma wil aanpakken, zou weleens minder effectief kunnen zijn als niet tegelijkertijd in het kader van de Participatiemaatschappij, expliciet gezocht wordt naar een manier om deze groep mee te kunnen laten doen aan die samenleving?
Gelukkig zien we mooie initiatieven in ons dorp vanuit de burgers opkomen. Ik denk dan aan de crowfunding actie voor het Dorpscentrum, de stichting Langer Zelfstandig leven en hun actie 'Ken je Buren' en natuurlijk ook de inspanningen van Duurzaam Dorp en zo meer. Maar willen wij in Oegstgeest met elkaar die Participatiesamenleving op een professionele, duurzame en sociale manier vorm gaan geven, dan zijn daar niet alleen heldere doelen voor nodig, maar vooral ook de betrokkenheid en inbreng van een dwarsdoorsnede van onze gemeenschap en dus niet alleen van de 'usual suspects'. En dat zal nog een hele uitdaging worden vrees ik.

Marlene Simoons