Afbeelding
Foto:

Bep Muller-Voogd (97) woont nog met plezier zelfstandig

In deze rubriek verschijnen interviews met inwoners van Oegstgeest die zo rond de leeftijd zijn van de Oegstgeester Courant, en dat is 89 jaar. Zij vertellen over hun leven en over Oegstgeest van vroeger en nu.

"Hoe oud bent u"? vraagt de 97-jarige Bep mij met volle belangstelling. "63 jaar, mevrouw Bep", antwoordt de schrijver van dit stuk aan de dame met wie hij in leeftijd substantieel verschilt. "Oh, u komt net kijken", antwoordt ze resoluut. "Hoera", juicht het brein van de schrijver. Haar repliek bevestigt dat hij zich jong mag voelen.

Tekst: Wim van Tuijl. Foto: Willemien Timmers

Bep is op 3 juni 1920 geboren in Schiedam. Het was dat tijd dat kinderen volop op straat speelden. Nauwelijks autoverkeer. Dus alle ruimte om te knikkeren, hoepelen, tollen en touwtjespringen. "Mijn enige broer, die jonger in leeftijd was, is inmiddels overleden." Dochter Nora is aanwezig om mij behulpzaam te zijn bij de communicatie, want Bep heeft enige moeite met horen.


Vreselijke herinneringen

Na haar schooltijd heeft Bep besloten om de verpleging in te gaan. Ze koos voor wat je vroeger de krankzinnigenverpleging noemde en behaalde in die richting diploma's. Ze begon in Apeldoornse Bos. "Een vreselijke tijd. Het land zuchtte onder de Duitse bezetting. Ik hoor nog die moffen met dreunend laarzengestamp binnenkomen, bevelen schreeuwen en patiënten weghaalden. Velen werden, evenals het christelijk personeel, verdeeld over andere instellingen. De Joodse patiënten en medewerkers verdwenen. Achteraf hoorde ik dat ze werden afgevoerd naar concentratiekampen. Ik heb hen, waaronder Joodse collega's met wie ik bevriend was geraakt, nooit meer teruggezien. Kortom, een traumatische ervaring", omschrijft Bep de acties van de bezetter. "Ik ging daarna werken in Duin en Bos in Castricum."

'We kwamen in de meest barre winter die Nederland ooit heeft gekend


Van Venezuela naar Borneo en weer Nederland

Na de oorlog ging Bep aan de slag in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. In die stad leerde ze haar toekomstige echtgenoot, Jan Muller, kennen. "Hij was de broer van een zieke zus die ik verpleegde. Hij werkte in Venezuela en kwam op bezoek. Het was spontane liefde op het eerste gezicht. We maakten een uitgebreide wandeling in de duinen en al na twee maanden trouwden we", vertelt Bep. Dit was op 30 augustus 1950. Het jonge stel vertrok voor twaalf jaar naar Venezuela. Daar werden hun kinderen (zoon Bert en dochter Nora) geboren.

"Mijn man werkte bij Shell als stuifmeeldeskundige Hij onderzocht stuifmeel nauwgezet." Bep motiveert: "Stuifmeel blijkt een indicatie te zijn dat er mogelijk olie in de grond zit." Het gezin verhuisde vervolgens voor zeven jaar naar Borneo. "Een mooie tijd. Heerlijk klimaat en vriendelijke mensen", herinnert ze zich. Vanwege behoefte aan structuur voor de schoolgaande kinderen koos het echtpaar ervoor om in 1963 naar Nederland terug te keren en ze betrokken hun inmiddels gekochte huis in Oegstgeest.

"Wat een grote overgang was dat. Van het heerlijke tropische klimaat naar uitgerekend de toen meest barre winter die Nederland ooit heeft gekend. Evenals andere Nederlanders was het in die tijd dagelijks kolen scheppen uit het hok achter de schuur en daarmee de kachel opstoken. Vaak was de brandstof 's morgens op en moest het aansteken opnieuw beginnen."


"Mijn man ging aan de slag bij het Rijksherbarium van de Universiteit Leiden. Hij was gevraagd op grond van zijn wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Die hadden breed aandacht getrokken, onder andere van de toen leidinggevende professor aan genoemd instituut. Hij voelde er zich als een vis in het water en is tot zijn overlijden daar gebleven", verzucht Bep. Motiveert: "Hij is helaas in 1983 op slechts 63-jarige leeftijd overleden na een kort ziekbed. Dit het ergste wat me overkomen is. Wat was dit een moeilijke periode", geeft ze nadrukkelijk aan.

'In mijn vrijwilligerswerk had ik het soms drukker had dan in mijn parttime betrekking bij het AZL'

Ze is echter blij dat beide kinderen goed terecht zijn gekomen. "Ze zijn ongehuwd gebleven, dus heb ik geen kleinkinderen. Maar ze hebben beiden een goede baan. Mijn band met hen is prima", concludeert ze. "Beiden komen elke week bij me op bezoek en ik kan altijd een beroep op hen doen, want ik kan niet alles zelf meer. Bovendien heb ik lieve buren, die twee keer per week voor me koken."

Gezondheidszorg: rode draad in het leven

Werken in ziekenhuizen heeft als een rode draad door haar leven gelopen. "Ik heb nog twaalf jaar gewerkt in het Academisch Ziekenhuis Leiden, thans LUMC geheten. Bij mijn pensionering vroegen ze of ik nog op parttime basis wilde doorwerken. Ik had door de jaren heen een grote dosis vakkennis en ervaring opgebouwd en die konden ze daar goed gebruiken. Uiteindelijk ben ik tot mijn 73e doorgegaan. Ja, ik was een fitte tante", vult Bep aan.
Na haar vertrek uit het ziekenhuis bleef ze actief in het leven staan en ging vrijwilligerswerk doen." Ik ben geen type om dagen thuis te zitten." Haar vrijwilligerswerk was gerelateerd aan haar vakgebied; de gezondheidszorg. "Ik ging mensen naar het ziekenhuis en arts begeleiden. Natuurlijk had ik de kennis om bij diagnoses vragen te stellen aan de medicus die van waardevolle input waren voor de patiënt." Bep voegt toe dat ze het soms drukker had dan met haar parttime betrekking bij het toenmalige AZL. "Maar het was dankbaar en nuttig vrijwilligerswerk. Nog een leuke anekdote: ik begeleidde een jonger iemand. Gezien mijn leeftijd leek de dokter bij binnenroepen overtuigd, dat ik de patiënt was en moest ik nadrukkelijk aangeven dat ik juist de begeleider was.

Dorp in ontwikkeling

Bep kwam in 1963 in Oegstgeest wonen. Het was een dorp in ontwikkeling. "Van het echte oude Oegstgeest kan ik niet veel vertellen, want ik woonde hier nog niet. Wel herinner ik me nog de nabijgelegen weilanden en velden waar bloemen stonden. Ja, ik heb het dorp wel zien uitbreiden. Denk aan de aanleg van Haaswijk en andere nieuwe wijken. Ik begrijp de belangstelling voor wonen in Oegstgeest wel. Een prima woonplaats met alle voorzieningen die je maar wensen kunt bij de hand", geeft ze als reden voor haar woongenot.


"Tot vorig jaar was ik lid van de weefkring Leids Laken. Het gaat allemaal fysiek moeizamer. Vandaar dat ik daarmee gestopt ben. Ik zit nog wel op de wekelijkse tekenles in het Dorpscentrum." Prachtige tekenwerken aan de muren sieren het bewijs hiervoor en etaleren haar creativiteit. Ze toont deze met trots en hoopt de gezondheid te behouden om hiermee nog een tijdje te kunnen doorgaan; een perfecte manier om een paar uurtjes buitenshuis te vertoeven!