De bouw van winkelcentrum Lange Voort in 1967. | Archief gemeente Oegstgeest
De bouw van winkelcentrum Lange Voort in 1967. | Archief gemeente Oegstgeest Foto: Gemeente Oegstgeest

Herinneringen aan vijftig jaar Lange Voort

verhalen n Winkelcentrum Lange Voort viert dit jaar zijn vijftigjarig bestaan met allerlei feestelijkheden en acties. Een stille huisvester van het eerste uur, Oegstgeestenaar Cees de Mos, heeft veel herinneringen aan dit toen nieuwe centrum en alle nieuwbouw er omheen.

Door Cees de Mos

"In januari 1968 werkte ik op het hoofdkantoor van de Hopman Groep in Zoetermeer als hoofd technisch beheer, en werd ik voorlopig gestationeerd op een bijkantoor in Oegstgeest aan de Lange Voort 13a. Het was het laatste jaar van mijn avondstudie HTI Bouwkunde.
'Voorlopig' werd tien jaar. Vanuit het kantoor Oegstgeest bestierde ik vijftienduizend woningen in Zuid-Holland voor institutionele beleggers. Het wilde nog niet echt vlotten met de oplevering en de nazorg, dus extra hulp was geboden.

De eigenaar van 'de Lange Voort', het Mijnwerkerspensioenfonds, had de vastgoedportefeuille uitbesteed aan het Administratiekantoor Zuid Limburg (AZL). Irislaan, Lange Voort, Lijtweg en de Aert van Neslaan beschouwden wij als één project. Architectenbureau Schwenke was destijds al zeer vooruitstrevend. Men kon het huisvuil toen al in vuilstortkokers deponeren. Op de galerijen en de corridor van de Lijtweg waren al doorgeefkasten voor de leveranciers. Esthetica vonden zij erg belangrijk en toeters op daken vonden zij maar niets. Uitsluitend de liftmachinekamers mochten zichtbaar zijn.

Het ketelhuis voor de verwarmingsinstallatie is een verhaal apart. Er werd zogenaamde wijkverwarming toegepast. Een gasgestookt ketelhuis in een kelder onder een flatgebouw van twaalf woonetages?! Het druist tegen je gevoel in. Drie in serie gestookte mammoetketels. De achterste was bij eventuele storingen om te schakelen op olie om de boel vorstvrij te houden. Er moesten wel veel dure voorzieningen worden getroffen om de veiligheid te waarborgen. Gasdetectie en uitklapbare gevelwanden behoorden nog tot de eenvoudigste voorzieningen. Regelmatig moesten wij buitenlandse delegaties rondleiden en uitleg geven in het ketelhuis.
Er liepen aanvoer en retourleidingen van de Lijtweg naar de Irislaan. Hogedrukleidingen van meer dan honderd graden Celsius, dus stoom. In het onderstation achter de ingang van de Irislaan werd het weer omgevormd en kon het de woningen bereiken.

Ik herinner mij dat naast ons kantoor IDM gevestigd was. De Industriële Disconto Maatschappij en Dam Projectrealisatie; zij waren onder andere de ontwikkelaars van Serviceflat Haeswijk. Van Veldhoven herenmode, Van Strien damesmode, De Wagt timmerwinkel, Dofferhoff opticien, Roest, elektra en Thee- en IJssalon Menken. Deze IJssalon werd al snel omgebouwd tot bistro. Het was de tijd van de houten borden met gepofte aardappel, kruidenboter, entrecote en wijnglazen in tulpmodel. Het was daar goed toeven. Als de eigenaresse uit Heerlen op werkbezoek kwam, werd daar tijdens de lunch goed vergaderd.

De bewoners van het complex waren niet bepaald doorsnee. We hadden een zeer goed contact met personeels- en huisvestingszaken bij Estec, Universiteit en het Academisch ziekenhuis. Het gaf wel een chique uitstraling. Wij konden niet achterblijven dus onze huismeesters liepen in uniform voorzien van walkie talkies. Zij waren vrijgesteld van corveediensten. Het enige was het verwisselen van de vuilcontainers.

Terugdenkend voelde ik me af en toe de kop van Jut. Winkeliers hielden elkaar goed in de gaten. De ander mocht geen branchevreemde artikelen verkopen. Als Roest fotorolletjes ging verkopen dan stond Dickhof bij ons op de stoep, om maar een voorbeeld te noemen. De bloemenwinkel klaagde steen en been als de bloemenstal bij de ingang van de Irislaan tijdens regen onder de luifel ging staan.


Münninghoff

Mevrouw Münninghoff, daar kon je niet omheen! De koningin van het winkelcentrum. Zij was een geweldige vrouw met een tomeloze energie. Haar wil was wet en iedereen moest haar gehoorzamen Maar ja, we spelen allemaal onze rol met de daarbij behorende verantwoordelijkheid en dat kan wel eens botsen. Zij beloofde de eigenaar van de tijdelijke poffertjeskraam, dat deze kraam wel opgeslagen kon worden in een technisch ruimte onder de Aert van Neslaan. Hier kwam ze op een terrein waar ze niet over ging. Bovendien had ik een afspraak met de brandweer dat de onderbouw obstakel vrij moet blijven. Op herhaalde verzoeken om de spullen weg te halen, werd niet gereageerd. De poffertjeskraam hebben wij afgevoerd naar de puinstort in Roomburg. De vrachtauto met kraam heeft daar twee uur gewacht. En ja hoor, mevrouw Münninghoff aan de lijn met overslaande stem: "Maar meneer de Mos wat doet u nu?" Op rustige toon zei ik: "Als u de vrachtkosten betaalt, dan breng ik de poffertjeskraam waar u hem hebben wilt!" Hierna hebben wij heel goed samengewerkt en was het respect wederzijds."

Meer herinneringen in de OC van volgende week.