Zuster Ignata

'Ik behoor tot een uitstervend ras.' Woorden van onze voormalige dorpsgenote zuster Ignata. Begin dit jaar verliet zij na ruim 20 jaar Oegstgeest om terug te keren naar haar klooster in Voorschoten. Daar wonen nog zo'n 50 veelal hoogbejaarde zusters van haar orde, de zusters Dominicanessen. Bij haar intreden in 1956 waren het er nog ruim 800!

In mijn vorige column schreef ik over de gewone Oegstgeestenaar. Zuster Ignata is hiervan misschien wel een schoolvoorbeeld. Vaak wordt gedacht dat religieuzen wereldvreemd zijn. Dat geldt zeker niet voor Ignata. Voor ze intrad werkte ze op de damesmode-afdeling van V&D, en hield van uitgaan en dansen. Toch koos zij voor het kloosterleven, daarmee enkele aanbidders verdrietig achterlatend. Haar leven als religieuze is kenmerkend voor de grote veranderingen die de katholieke kerk de afgelopen 50 jaar heeft doorgemaakt. In de jaren vijftig en zestig beheerde haar orde een aantal zorginstellingen. De eerste fase werd zij ingezet in de verpleging in Baarle Nassau en later Rotterdam. Toen zij dat werk niet meer kon doen, is ze administratief werk gaan doen, De langste tijd, tot aan haar pensioen heeft zij in Oegstgeest gewerkt voor de Week van de Nederlandse Missionaris (WNM) dat was ondergebracht bij het Centraal Missie Commissariaat. Omdat het reizen vanuit het klooster wat bezwaarlijk werd kreeg zij toestemming om op zichzelf te gaan wonen in Oegstgeest. Intussen waren de tijden al behoorlijk veranderd. De meeste religieuzen droegen geen habijt meer. Op basis van haar modeverleden mocht Ignata haar medezusters adviseren over aan te schaffen burgerkledij.
Ignata heeft –als een gewone Oegstgeestenaar - volop deelgenomen aan het plaatselijk leven, onder meer als lid van enkele koren. Ze genoot hier intens van, en heeft dat zo lang mogelijk volgehouden, ook toen het lichamelijk allemaal wat minder ging. Zij is met haar tijd meegegaan en toch trouw gebleven aan haar roeping. Maar ze is realist genoeg om te weten dat de tijd van het kloosterleven voorbij is. Ignata is niet van de grote woorden en die zal ik hier dan ook niet gebruiken. Maar voor mij is zij – juist door haar gewoonheid en nuchterheid - wel een voorbeeld van het mooie dat het Rijke Roomsche Leven ook heeft voortgebracht.
Koos van der Bruggen