Gewone Oegstgeestenaar

Ooit een normaal mens gezien? En, beviel het? Met deze slagzin werd in het verleden begrip gevraagd voor mensen met een psychiatrische aandoening. Ik moest hieraan denken door de recente discussie over de gewone – lees: normale – Nederlander. Steeds meer politici en opiniemakers gebruiken deze terminologie. De gewone Nederlander schijnt boos te zijn en daar moet de politiek begrip voor opbrengen, zo is het verhaal.

Maar wie is dan die gewone Nederlander? Ja, we hebben allemaal wel een idee wie er wel en wie er zeker niet mee bedoeld worden. Maar is het allemaal zo simpel? Laat ik het naar Oegstgeest vertalen. Is er een gewone Oegstgeestenaar? Is het de bewoner van de Oranjebuurt, of juist die van Buitenlust of een nieuwbouwwijk als Poelgeest? Is het de trouwe zondagse kerkganger, of is dat nu juist een voorbeeld van een curieuze minderheid? Misschien hebben we het over de moderne mensen die ook op zondag hun boodschappen willen doen op de Lange Voort? Zijn het de expats, voor wie– als ze tenminste Engelstalig zijn – door onze gemeente zelfs een eigen website is ontworpen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar het enige antwoord op de vraag naar de gewone Oegstgeestenaar moet zijn: dat zijn we allemaal. Al dan niet hier geboren, al dan niet kerkelijk, al dan niet economisch of politiek actief, het maakt niet uit. We zijn met onze uiteenlopende herkomst, verschillende kwaliteiten, goede en slechte eigenschappen allemaal Oegstgeestenaren: allemaal een beetje gewoon en een beetje ongewoon. Dat maakt Oegstgeest zo'n mooi dorp: iedereen mag er zijn.

Op de grotere schaal van Nederland is het niet anders. Natuurlijk zijn er problemen die moeten worden aangepakt. Maar dat moeten we niet laten gebeuren door het creëren van een onderscheid tussen gewone en blijkbaar niet zo gewone Nederlanders. Want uiteindelijk zijn we allemaal wereldburgers. Het vroegere Zendingshuis en het voormalig klooster aan de Rhijngeesterstraatweg getuigen ervan dat de kerken, met Oegstgeest als uitvalsbasis, sterk aan dat besef hebben bijgedragen.

Koos van der Bruggen