Afbeelding
Foto: Willemien Timmers

Cornelia Middelkoop staat middenin het leven

Een representatiever voorbeeld van een volop actieve senior is niet snel te vinden. Het betreft Cornelia Middelkoop (89). Wekelijks staan in haar agenda diverse activiteiten gepland.

e woont in een huis dat misschien groot is voor iemand van haar leeftijd. "Ik woon eigenlijk nooit alleen. Vrijwel altijd zijn er medebewoners, zoals studenten of mensen die tijdelijk huisvesting nodig hebben. Denk aan gasten die bijvoorbeeld hier een of twee weken zijn voor conferenties of afstudeerprojecten. Momenteel heb ik één permanente huisgenoot; een student geneeskunde. Heel gezellig."

Tekst Wim van Tuijl - Foto Willemien Timmers

Cornelia is geboren in het Limburgse Echt. "Wij waren het enige protestantse gezin in een écht katholiek dorp. Mijn lagere schooltijd bracht ik door bij de nonnen. Ik heb er een goede tijd gehad. En … ik leerde al vroeg dat er meerdere kerken, meerdere geloven bestaan. Daar heb ik later wel voordeel van gehad. De middelbare school (protestants) volgde ze in Arnhem en ze was daar op kostschool. Ook een leuke tijd ondanks de oorlog. Meisjes van allerlei pluimage en groot feest als er eens een roggebrood kwam of koekjes. De ontspanning was: platen draaien op zondagmiddag (klassiek), en wandelen in een rij met een juf achteraan. Kwam er een rij Duitse soldaten aan, dan keken we, neus in de lucht of gingen aan de overkant van de straat lopen. Dat vonden we 'verzet'. Thuis maakte ik het wel anders mee. Mijn moeder was weduwe geworden en werkte met de Trouw groep. Vaak sliepen er piloten of andere mannen die via Limburg en België naar Frankrijk werden gesmokkeld, en we sliepen in de kelder tussen stapels Trouwkrantjes. We waren vrij nonchalant maar niemand heeft moeder verraden terwijl toch het halve dorp gezien heeft dat die weduwe zo vaak vreemden over de vloer had!"
In 1944 (na de invasie in Frankrijk en het oprukken van de Geallieerden) werd de hele streek Limburg boven Susteren geëvacueerd door de Duitsers. Het werd daar oorlogsgebied. "Met goederentreinen brachten ze ons door Duitsland naar Friesland en Groningen. Een gevaarlijke reis, we werden beschoten, notabene door de Engelsen, ja, want we reden door Duitsland. Ik had geluk. Ik werd in Groningen opgevangen door een alleraardigst lief echtpaar. Beleefde daar de bevrijding en ging later weer in Groningen bij ze wonen, toen ik de opleiding deed voor maatschappelijk werk. Vier jaar werkte ik in de provincie Groningen en leerde in acht jaar de Groningers erg waarderen." Ze leerde haar man Herman toen kennen. Hij studeerde voor arts. Ze trouwden in 1954, en wel op 1 april als grap. Ze kregen drie kinderen. "Ik heb goed contact met hen en mijn vijf kleindochters," voegt ze toe. Haar echtgenoot is in 1998 overleden.


Indonesië

Na hun huwelijk vertrok het jonge echtpaar voor 6 jaar naar Timor in Indonesië. Geen vreemd gebied voor haar man. Hij was daar geboren en woonde er tot middelbare school tijd. Zijn moeder gaf hem eerst zelf huisonderwijs zoals veel Nederlandse ouders deden, die in afgelegen streken woonden. Zijn ouders hebben 37 jaar op Timor gewerkt. Zijn vader was, naast het verrichten van sociaal werk, als zendeling betrokken bij het opschrijven van taal en cultuur (adat). Timor was in de koloniale tijd geen belangrijk eiland. De meeste Nederlanders die er werkten, bijvoorbeeld als ambtenaar, wilden weer gauw naar Java.
"Mijn man was eerstelijnsarts. Hij was in dienst van de Indonesische regering en ondervond geen problemen ondanks de strijd om Nieuw-Guinea. Ja, hij was zelfs arts voor land- zee- en luchtmacht! Hij ging onder meer de dorpen langs om mensen te behandelen, maar ook om gezondheidsvoorlichting te geven."


Nigeria/Biafra

Na de periode in Indonesië vertrok het gezin naar Nigeria, een groot, olierijk land in Afrika. Cornelia denkt met gemengde gevoelens terug aan deze tijd. "We maakten een mooie èn een moeilijke tijd mee. De mooie tijd betekent een ziekenhuisje opbouwen, een kraamkliniek, buitenpoli's organiseren en dorpswerkers opleiden. Prachtig werk. We kregen vrienden en woonden vrij en blij op het platteland". De moeilijke tijd, Cornelia: "Ik heb het dan over het conflict tussen Nigeria en Biafra, dat tussen 1967 en 1970 woedde. Oost-Nigeria (Biafra) wilde een zelfstandige staat worden na een bloedbad van hun burgers in het noorden. Ik spreek nu nadrukkelijk ook over een hongeroorlog. Nigeria trachtte de inwoners van dat land uit te hongeren via een blokkade. Tegenwoordig zijn we daar al wel aan gewend, maar toen was het de eerste keer dat dit een oorlogsmethode was. We hebben onze kinderen uit veiligheidsoverwegingen naar Nederland gebracht, waar ze bij goede vrienden kwamen. Ons standpunt was: ben je er werkzaam in vredestijd (en dat was voor ons een goede vijf jaar geweest) dan niet weglopen als er oorlog komt. We (en dat waren alle buitenlandse kerkelijke en ontwikkelingswerkers) waren solidair met de bevolking en dat werd door de bevolking zeer gewaardeerd. Voor het eerst waren we echt één. In die moeilijke tijd waren kerken van alle denominaties wereldwijd solidair met het verzorgen van voedsel- en medicijnentransporten. Deze luchttransporten zijn van grote betekenis geweest. Het Rode Kruis wilde en kon niets doen, daar ze gebonden zijn aan strenge regels. De kerken zamelden gelden in en vonden piloten bereid, voor veel geld, gevaarlijke tochten in de nacht te maken. Er hingen in onze kantoren van de hulpverleners grote posters met: Fly now-- Pray later. Mijn man was coördinator voor die hulp in Biafra. Met de beelden uit Syrië en Irak komt alles wel terug in mijn hoofd."


Avontuurlijk leven

Het echtpaar Middelkoop heeft alles behalve een standaard leven gehad. "We gingen in 1970, na Biafra, wonen in Oegstgeest en nu woon ik nog steeds in hetzelfde huis", vertelt ze. De kinderen moesten naar de middelbare school. Haar man ging in die tijd werken bij het Hendrik Kraemer Instituut; het voormalige zendingshuis dat nu een appartementencomplex is geworden. Hij was daar als medisch adviseur in dienst. "Ik heb in die tijd gewerkt in het Diaconessen Ziekenhuis (thans Alrijne red.) als maatschappelijk werker. In die functie begeleidde ik mensen die uit het ziekenhuis werden ontslagen. Denk daarbij aan het regelen van praktische zaken als thuiszorg, laten aanbrengen van aanpassingen in huis of opvang in een verpleeghuis voor verdere revalidatie. Ik heb er heel fijn gewerkt en… ik leerde in die jaren ook het feminisme kennen. (Joke Smit schudde me wakker.) Zodra de kinderen gingen studeren, lokte het buitenland weer."


Lesotho

In Lesotho belandden Cornelia en Herman in rustiger vaarwater. Lesotho is een zelfstandige staat binnen Zuid-Afrika. Cornelia over de status van dit landje: "Toen de boeren vanuit Kaapstad optrokken voor verovering van land, heeft de toenmalige koning van Lesotho protectie gevraagd aan Engeland. Hierop werd positief gereageerd en zo is Lesotho een protectoraat geworden, zonder apartheid. Het ligt in de buurt van Durban. In dit land hebben we zes jaar op medisch gebied veel kunnen doen. Er was al een ziekenhuisje dat door de Franse zending was gesticht. Preventie en gezondheidsvoorlichting waren daar hard nodig." Haar echtgenoot ging met verpleegsters langs de dorpen voor eerstelijnsgezondheidszorg. Het werk van Cornelia bestond vooral uit alcoholpreventie en behandeling van mensen die geholpen wilden worden. "Alcoholgebruik was altijd al geaccepteerd en daardoor raakten velen verslaafd. Jammer dat ook veel door scholing opgeleide personen eraan ten prooi vielen. Ook heeft alcoholisme Aids breed verspreid. Als je dronken bent denk je niet aan gevaar. We zagen steeds meer, dat vader en moeder aan Aids stierven en de oude opa en oma de kleinkinderen moesten opvangen. En dat, terwijl die juist hoopten op ondersteuning van hun opgeleide kinderen! Armoede overal."

Terug naar Oegstgeest

Na al die jaren ontwikkelingswerk keerde het echtpaar terug naar hun woning in Oegstgeest. "De overgang was groot", vertelt ze. "Ik ervaarde een desolaat gevoel van afstandelijkheid, maar dat veranderde geleidelijk. Ik sloot me aan bij vrouwengroepen en er waren nog steeds onze goede buren." Op de vraag hoe Oegstgeest vroeger was en nu kan ze niet echt een antwoord geven. "Wel moet mij van het hart dat de gemeente in de jaren zeventig royaler was met financieel bijdragen aan sociale ondersteuningen dan nu", concludeert ze. Wat ze mist in Oegstgeest is een filmhuis, zoals je dat hebt in bijvoorbeeld Wassenaar. "Win ik een grote prijs, dan zorg ik dat er meteen geld is voor een mooi filmscherm en kunnen we beginnen. Ik droom van een warme zaal, makkelijke stoelen, goed geluid en veel vrijwilligers. Nu draaien Ronald da Costa en ik in een te grote kerkzaal met allerlei ongemakken. En dat doe ik al 13 jaar, toch wel met plezier hoor.
Ook mis ik heel erg een kinderboerderij in Nieuw Rhijngeest met een bloemenkwekerij erbij. Oegstgeest was toch een bloemendorp vroeger? En als de kinderen zich daar vermaken (speeltuin mag er ook bij) zitten pa en ma lekker in 'Het Theehuis aan de Rijn'. Ik zie het voor me."


Drukke agenda

Ook op 89-jarige leeftijd is Cornelia zeer actief. Een greep uit haar bezigheden: met de auto mensen naar kerk, kapper of winkel brengen, assisteren bij de maaltijden in verpleeghuis Marente (locatie Wijckerslooth), taalbegeleiding bij Vluchtelingenwerk, tien jaar voorzitter van de Algemene Nederlandse Ouderenbond (ANBO) locatie Oegstgeest, voor Radius één keer per maand een filmmiddag organiseren. "Nadrukkelijk wil ik mij niet op de borst kloppen voor het doen van vrijwilligerswerk. Ik ben uitermate dankbaar dat ik nog steeds in staat ben dit te kunnen doen, dat het me bezig houdt. Vrijwilligerswerk voorkomt dat je je druk maakt om materiële zaken of onbelangrijke dingen", geeft Cornelia aan. "En je ontmoet echt de aardigste mensen van Oegstgeest, vind ik. Je mag vaak samen werken met jongeren die nog 'werkend' in de maatschappij staan. Je bent nooit eenzaam."


Hobby's

"Koken is voor mij een echte hobby. Daarom nodig ik geregeld mensen uit om te komen mee-eten." Haar favoriete menu? "Misschien spaghetti met eigengemaakte pesto met daarbij lekkere sla. Of nasi goreng. Wat het ook is, het is gezellig en blij- makend om samen met vrienden te eten, een glas te drinken."


Uitgave boek: memorabel moment

Cornelia denkt even na wat een memorabel moment uit haar leven is. "Misschien wel het boek dat ik met hulp van de zending heb mogen uitgeven: 'Als hunner één'. De presentatie was in 2006 in Utrecht. Het bevat de brieven van mijn schoonouders die in 1922 naar Timor zijn vertrokken. Elke week schreven ze hun ouders een uitermate interessante brief, die zo boeiend geschreven was, waardoor een perfect beeld naar boven kwam van het leven daar. Geen elektra, geen telefoon en geen waterleiding. Vervoer ging per paard. De post naar en van Nederland deed er 8 weken over, geloof ik. Ze hebben daar in de bergen gewoond zonder andere Nederlanders, en naast Bijbelvertaling en schoolinspectie, godsdienstonderwijs (vader), zich bezig gehouden met verplegen van zieken, aan de vrouwen les in kinderverzorging geven en meisjes leren hoe kleren te naaien, hoe te koken (moeder), enzovoort. Zo veelzijdig, zo bewonderingswaardig."

Levensmotto

"Of ik de lezer wat wil meegeven? Ach nee, daar hou ik niet zo van. Nou vooruit, één persoonlijke ervaring: Blijf actief in het leven staan zo lang je dat kunt en durf het aan nieuwe mensen te ontmoeten en te ontvangen, nieuwe dingen te leren. Ik was nooit op een koor en leerde toch een zangclub van Radius kennen, op mijn 87ste: fantastisch om zomaar met elkaar te zingen. Geweldig sfeertje. Leesclubs en praatkringen zijn inspirerend. En …ik heb sinds kort een smartphone aangeschaft, 'n moeilijk ding hoor. Maar kijk, ik heb vanochtend toch een WhatsAppje naar mijn jarige kleindochter gestuurd. Mijn dochter reageerde trots te zijn op deze interactie tussen eerste en derde generatie. Voelde ik me weer goed."

Wie ook ongeveer de leeftijd van de Oegstgeester Courant heeft (88 jaar), en het leuk vindt om mee te werken aan een interview, kan bellen met 06-10089124 of een mail sturen naar redactie@oegstgeestercourant.nl.