Overstekende ganzen op de Hazenboslaan nemen de tijd

In vroeger tijden werden ganzen wel ingezet om objecten te bewaken. Dat lijkt de groep ‘boerenganzen’ op de Hazenboslaan ook wel te doen. Ze zitten namelijk onder het bord ‘Attentie Buurtpreventie’. Dat ze deze buurt gewend zijn is ook duidelijk, want ze maken keurig gebruik van de zebra.

Boerenganzen zijn genetisch grauwe ganzen (wetenschappelijke naam: Anser anser). De gans rechts op de foto laat nog iets van de grijsbruine kleur van zijn voorouders zien. De ganzen werden als pluimvee gehouden en door selectie kwam het uiteindelijk tot witte ganzen. Met een duur woord: ze werden gedomesticeerd.

Er is ook wel een andere minder vlijende naam voor deze ganzen in omloop: “soepganzen”. Als je daar dan weer een wetenschappelijke naam bij bedenkt wordt het Anser Unox.

Hebben we last van deze ganzen? Nee, maar het is wel een beetje opletten in deze woonwijk. De maximumsnelheid is er 30 km/u.

Vroeger waren hun voorouders - de grauwe ganzen - vooral wintergasten uit het hoge noorden en waren broedgevallen zeldzaam. Maar het Engelse raaigras van veel melkveebedrijven is zo eiwitrijk en blijkbaar zo lekker dat de grauwe gans bij ons broedvogel is geworden. We hebben nog steeds wel wintergasten, maar de meeste grauwe ganzen trekken niet meer weg.

Ook dit clubje tamme dorpsganzen eet vooral gras. Ze scharrelen al een tijdje rond, meer op het land dan op het water. “Ze kunnen prima aan de kost komen in deze woonwijk, ze doen geen mens kwaad, dus als u ze ziet, geef ze de ruimte en de tijd om over steken.”

(Lex Burgel)