De Troubadours. | Foto PR
De Troubadours. | Foto PR Foto: PR

De Troubadours brengen vol overgave het Requiem van Cherubini

Cultuur

Vrijdag 8 en zaterdag 9 juni streken de Troubadours weer neer in de Regenboogkerk. Zij gaven daar hun jaarlijkse concerten.
Deze maal waren het stukken van de grote componisten Franz Peter Schubert en Ludwig van Beethoven voor de pauze en het Requiem van Cherubini na de pauze wat op het programma stond.

Het Toonkunst Orkest Leiden onder leiding van hun vaste dirigent Jeppe Moulijn begon met de eerste twee delen van de vierde symfonie van Schubert. De klanken van dit orkest kwamen vol overtuiging over het voetlicht en met de akoestiek van de Regenboogkerk was het een lust voor het oor.

Erik van Balen ging daarna voor het koor en orkest staan, het orkest kreeg rust.
De Troubadours begonnen met Die Ehre Gottes aus der Natuur gevolgd door Freude, schöner Göttterfunken. Van beide nummers is de muziek van Ludwig van Beethoven. Het laatste nummer kreeg bekendheid als het volkslied voor het Duitse Eenheidsteam tijdens de olympische spelen van 1956 tot en met 1964 en is nu bekent als het officiële Volkslied van de Europese Unie.
Met de acapella gezongen liederen maakte De Troubadours ook gebruik van de akoestiek en het geheel klonk vol en zuiver.

Na de pauze gingen koor en orkest samen onder leiding van Erik van Balen het Requiem van Cherubini uitvoeren.
Luigi Cherubini is een Italiaanse componist, geboren op 1760 in Florence. Tot zijn negentiende levensjaar schreef hij religieuze muziek, daarna wijdde hij zich aan het schrijven van opera's. Na een zwerftocht door de diverse Europese hoofdsteden, bleef hij vanaf 1786 in Parijs. Bij zijn verblijf in Wenen leerde hij Beethoven kennen, die zeer onder de indruk was van Cherubini als componist. Het Requiem wat ten gehore werd gebracht, is dan ook op de rouwdienst van Beethoven uitgevoerd.

Het Requiem begint met Introïtus et Kyrye het klinkt zacht en gevoelig, hier hoorde je dat koor en orkest goed samenvloeide. Nummer twee Graduale was melodieus en zeer gevoelig.
De nummer drie, Dies irea, begon spitsvondig en hartstochtelijk. Bij het crescendo was de zaal gevuld met mooie volle klanken. Bij dit nummer kregen alle stemsoorten de gelegenheid om solistisch van zich te laten horen, waar dankbaar gebruik van werd gemaakt.
Bij nummer vier Offertorium was in het middengedeelte, het zogenaamde Fuga, het onderdeel waarin zowel het orkest als koor door Erik van Balen op professionele werd heen geleid.
Hierbij moesten alle stemsoorten dusdanig door elkaar zingen dat dit alleen met de goede aanwijzingen van de dirigent, het tot een goed eind gebracht kon worden.
Bij nummer 5, Sanctus, kwam het geheel weer even in rustiger sferen.
Bij het gedeelte Pie Jesu, kon het publiek genieten van de prachtige hoge klanken van de tenoren.


Als afsluiting was het Agnus Dei indrukwekkend maar ook hier weer de mooie klanken, waarbij het een rustig en gevoelig slot kreeg.

Ook nu kunnen De Troubadours onder leiding van hun artistiek leider en dirigent Erik van Balen samen met het Toonkunst Orkest Leiden terugkijken op een zeer geslaagde uitvoering van dit Requiem.

Uit de krant

Uit de krant